Aryan Sikkema

Genomineerd in 2005 met de Uithof in Utrecht

Aryan Sikkema

Opdrachtgeven is een eenzaam beroep

De Basketbar van NL Architects, de bibliotheek van Wiel Arets, het Educatorium van OMA, het Minnaertgebouw van Neutelings Riedijk, de Energiecentrale van Liesbeth van der Pol, de studentenhuisvesting van Marlies Rohmer. Voordat De Uithof een staalkaart werd van Nederlandse toparchitectuur, was het een tochtgat zonder historische context waar niemand iets te zoeken had. Maar eind jaren 90 begon dat radicaal te veranderen. Drijvende kracht hierachter was Aryan Sikkema, in 1984 door de Universiteit Utrecht aangesteld als hoofd van drie afdelingen: Nieuwbouw, Planbureau en Huisvesting. Hij won er meerdere malen de Utrechtse Rietveldprijs mee en werd in 2004 genomineerd voor de Gouden Piramide. ‘Ik vind het nog steeds onbegrijpelijk dat we hem niet gewonnen hebben’, aldus Sikkema.

Sikkema gunt het de Westergasfabriek van harte natuurlijk, maar wil desgevraagd best nog eens uitleggen waarom De Uithof had moeten winnen. ‘De Westergasfabriek is prachtig gelukt en een bijzonder succesvolle inspanning, maar die zou ik eerder typeren in het politieke domein, dan in het stedenbouwkundige en architectonische. De meeste gebouwen stonden er al. Het grootste probleem was de financiering en de politieke consensus. Nou, daarmee begonnen de problemen in De Uithof pas!’ Sikkema is niet van de zachte heelmeesters. Zijn uitgesproken en strijdvaardige karakter kwam hem echter goed van pas om De Uithof om te vormen tot een succesvolle campus, toen die typologie in Nederland nog zeldzaam was. Hij deed dat aanvankelijk in de luwte, streefde naar architectuur op De Uithof als in een geheim genootschap. ‘Alles moest goedkoop en functioneel. Het College van Bestuur vond alles best, zolang het maar niks kostte.’

Ruimtelijkheid

Voor de jury van de Gouden Piramide was het gebrek aan kwalitatieve openbare ruimte op De Uithof het struikelpunt. En ach, daar is Sikkema dan ook weer ruiterlijk in. ‘Ja, dat klopt natuurlijk wel. De meeste aandacht ging naar de stedenbouwkundige structuur, naar de ruimtelijkheid van het geheel, en niet zozeer naar de verblijfskwaliteit. De mooie centrale as is pas later gekomen, en die is inmiddels alweer gesloopt vanwege de tram die er moet komen. Ik heb de jury er destijds zelf op gewezen, dat er nog iets moest gebeuren met de wandelpaden, ligweides en zo. Dat had ik misschien beter niet kunnen doen!’ Sikkema lacht zijn gulle lach, maar vervolgt serieus. ‘Vanuit het vakgebied leverde ook de nominatie al veel erkenning en medestanders op. En dat maakte het werken aan zo’n gebied wel minder eenzaam. Opdrachtgeverschap kent geen platform, geen leerschool. Er was een paar keer per jaar een bespreking met collega’s van de andere universiteiten en samen gingen we jaarlijks op excursie naar een buitenlandse universiteit. Opdrachtgeven is een eenzaam beroep.’

‘Ik ben van mening dat er heel veel goede architecten zijn, maar niet voldoende goede opdrachtgevers. Opdrachtgeverschap is niet alleen een kwestie van deskundigheid, maar ook van attitude. Opdrachtgevers krijgen te maken met een bijzondere problematiek en hebben een specifieke verantwoordelijkheid in de samenleving. Bijna alle opdrachtgevers hebben een grote prestatie geleverd, zeker als hun werk is erkend door bijvoorbeeld prijzen zoals de Gouden Piramide. Vaak met conflicten, maar daardoor hebben ze ook enorm veel geleerd waar anderen weer iets aan kunnen hebben. Ik ben een groot voorstander van een platform dat ruimte biedt aan die ervaringen, om andere opdrachtgevers te helpen en uit te dagen.’

Niks opschrijven

Hoe zo’n platform eruit moet zien, staat hem ook helder voor ogen: ‘Stel specifieke opdrachtgeversonderwerpen aan de orde. Hoe krijg je mensen bij elkaar? Wat zijn belangrijke innovaties binnen de bouw? Hoe formuleer je een visie? Dat soort dingen! Bestudeer de projecten van Gouden Piramide-winnaars, laat hen advies uitbrengen over bouwprocessen.’ En ook: wat je vooral niet moet doen. ‘Als ik iets heb geleerd, dan is het wel dat je soms beter niks kunt opschrijven! Denk je dat ik iets bereikt zou hebben op De Uithof als ik een architectuurnota of ambitiedocument had geschreven? Dan was ik meteen ontslagen!’

Hij kan er natuurlijk om lachen, maar toen hij na ruim 20 jaar weg ging bij De Uithof werd het klimaat minder goed. ‘Na mijn vertrek werd architectuur bijna een verboden woord. Pogingen om gebouwen op de jonge monumentenlijst te zetten, werden tegengehouden. Renovaties en aanpassingen geschieden zonder de oorspronkelijke architect te raadplegen. Wat ik heb opgebouwd, wordt soms ook weer afgebroken. De universiteit wil bijvoorbeeld het Universiteitsmuseum in de binnenstad, ontworpen door Koen van Velsen en bekroond met de Rietveldprijs, slopen! Misschien is dat een tegenreactie. Na zo’n lange tijd kreeg ik ook gewoon te veel macht. Ik bedacht dingen en deed ze dan, ik controleerde mezelf, en dat is ook niet de bedoeling.’ Ook daarom ziet hij veel in een opdrachtgeversplatform, als reality check voor opdrachtgevers onderling. Om te luisteren naar de verhalen van anderen, om netwerken naast elkaar te leggen, slimme financieringsconstructies te bespreken. ‘Zo zou je veel kennis kunnen verzamelen en vastleggen. En het is een stuk minder eenzaam.’