In de loop van de eeuwen kwam het Friese dorp Blije steeds verder van de Waddenzee af te liggen. Blije is een terpdorp. Van oorsprong is het gebouwd op een kunstmatige ophoging in een gebied waar de Waddenzee vrij spel had. Die geregelde overstroming was met de aanleg van de zeedijk verleden tijd. Buitendijks bleef aan- en afstromend zeewater vruchtbaar slik afzetten. Boeren namen dit land in productie door in de drassige grond greppels te graven en met de afgegraven grond akkers op te werpen. Zo ontstond het huidige kwelderlandschap.
Toen en nu
Toen aan het eind van de twintigste eeuw een einde kwam aan deze vorm van landaanwinning en de waddennatuur voorrang kreeg, lag Blije op meer dan drie kilometer van de vloedlijn. Als het aan de inwoners van Blije ligt, bepaalt de relatie met de Waddenzee niet alleen het verleden, maar ook de toekomst van het dorp. Het heeft zich altijd een waddendorp gevoeld.
Nu, op zoek naar nieuwe culturele en economische dragers in een tijd waarin het leven met het water weer aandacht vraagt, ontstond de roep om weer ‘te wonen, werken en leven met het gezicht naar de Waddenzee toe’. Zo formuleerde de Vereniging Dorpsbelang Blije e.o. het in de Dorpsvisie van 2011, en het gaf er meteen een concrete invulling aan. In het buitendijkse gebied zou een belevingsplek moeten komen in de vorm van een terp: de Terp fan de Takomst.
De terp
Die staat er nu, als een plek van verwondering, bespiegeling en beleving in de kwelder – een lus van afgedankte meerpalen met een top op gelijke hoogte, maar de hoogte van de grond waar ze in staan loopt met de cirkelvorm mee op. Vanaf de zeedijk lonkt de terp als een landmark diep in de kwelder, te bereiken na een wandeling van anderhalve kilometer – althans: buiten het broedseizoen en als hoogwater de terp niet omspoelt, hetgeen gemiddeld een paar keer per jaar gebeurt. De wandeling is onderdeel van de landschapsbeleving. De opdrachtgever hield daarom vast aan een flinke afstand vanaf de zeedijk, hoewel sommige partijen om praktische redenen een korte afstand bepleitten.
Op de terp zelf volgt het wandelpad het patroon van de palen. Het komt uit op een hoogte van ongeveer vier meter. Daar is de bezoeker overgelaten aan zichzelf en haar of zijn gedachten. Op kleine ronde paaltjes aan de buitenring zijn namen van dorpsbewoners aangebracht, om de herstelde band tussen dorp en landschap te symboliseren. De grond is afkomstig van het omliggende land, onder meer door een aangrenzend terrein te verdiepen. Daardoor kon een ecologisch proefveld worden ingericht naar een idee van Rijkswaterstaat. Er vindt daar onderzoek plaats naar de ontwikkeling van de biodiversiteit in een kwelder zonder aangelegde greppels.
Om zover te komen, had de dorpsvereniging een flinke omweg nodig. Blije telt nog geen duizend inwoners. Zo’n tachtig procent is lid van de vereniging. Maar uit contributies kan niet veel gefinancierd worden. Ook geen voorfinanciering bij een subsidie waarvan een gedeelte pas na afloop wordt uitgekeerd, laat staan kapitaal dat de initiatiefnemer zelf moet bijleggen. En de beoogde locatie is geen eenvoudige. Het kwelderlandschap is Natura 2000-gebied, wat concreet betekent dat er ook een ‘Natuurtoets’ geleverd moet worden. Bij de vereniging is veel kennis aanwezig van het gebied, de natuur en de waterbouw (met name in de persoon van Harry Feenstra, die het concept van de nieuwe terp bedacht), maar daarmee is de vergunning nog niet geregeld.
Daadkrachtige dorpsbewoners
De dorpsbewoners gingen op zoek naar inbedding. Een eerste en belangrijk aanknopingspunt was Sense of Place. Dat was een initiatief van Joop Mulder, grondlegger van het Oerolfestival en in 2021 plotseling overleden. Hij wilde de kwaliteit van het Waddengebied ook vanaf het vasteland onder de aandacht brengen en zette daarvoor een reeks culturele landschapsprojecten op. Er kwam een projectgroep met zes partijen. Deze groep selecteerde uit drie kandidaten de ontwerper: Ruud Reutelingsperger van het kunstenaarscollectief Observatorium. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering kwam eerst bij Sense of Place te liggen en vervolgens bij de provincie. Die stappen brachten extra proceskosten met zich mee en betekenden tijdverlies – een aantal voorbereidende werkzaamheden dreigde opnieuw te moeten gebeuren. De inbedding die werd gezocht, leek het plan te smoren. Kort nadien trok Dorpsbelang Blije het initiatief naar zich terug. In die constellatie waren de kosten beter te overzien en waren vergunningverleners sneller bereid om mee te denken en mee te werken.
Het opdrachtgeverschap werd vrijwilligerswerk. De gemeente Noardeast-Fryslân bleek bereid om kosteloos een directievoerder ter beschikking te stellen. andschapsorganisatie It Fryske Gea bleef aangesloten en is nu formeel eigenaar en beheerder van de terp.
Dorpsbelang Blije, It Fryske Gea en Reutelingsperger vormen nu samen de beheergroep. Dat de ontwerper daaraan deelneemt zegt iets over de bezieling in de samenwerking tussen opdrachtgever en ontwerper.
Bekijk de korte documentaire over deze nominatie hier.